waalwijk
De Langstraat is van oorsprong een oost-west zandrug in het moerassig veengebied tussen de Maas en de hoger gelegen Brabantse zandgronden. Langs deze dijk ontstonden tussen 1000 en 1200 nederzettingen van boeren die het land begonnen te ontginnen in lange stroken loodrecht op de dijk, zogenaamde slagen. Waar de zandrug en noord-zuid georiënteerde turfvaarten elkaar kruisten, verdichtte het lange bebouwingslint zich tot een kleine kern. Waspik en Capelle zijn op deze manier ontstaan en in deze dorpen is het slagenlandschap nog goed terug te zien. In de stad Waalwijk is de loop van de zandrug herkenbaar in de Grotestraat.
De aanwezigheid van eikenschors in het zuiden, runderen in het noorden en grote hoeveelheden kalkarm water bracht de boeren ertoe aan huis te gaan leerlooien. Dit leidde vanaf het eind van de achttiende eeuw tot de ontwikkeling van de leer- en later de schoennijverheid. Binnen een eeuw groeide de Langstraat uit tot het belangrijkste leercentrum van Nederland. Bepalend voor deze ontwikkeling waren de aanleg van een weg van Tilburg naar Waalwijk in 1846 en van de spoorweg tussen Den Bosch en Lage Zwaluwe (1886-1890). Vanwege de producten die voornamelijk werden vervoerd, werd dit enkelspoor de Halve Zolenlijn genoemd. Tegenwoordig ligt op het tracé een fietspad van Drunen naar Raamsdonk. In Waalwijk begeleidt het langgerekte Halve Zolenpark het fietspad, als een groene strook dwars door de stad.
Vanaf 1850 werd het vanwege ruimtegebrek aan de Grotestraat noodzakelijk de achtererven te bebouwen met zogenaamde damwoningen. In deze primitieve rijenwoningen vonden vooral thuiswerkers en arbeiders onderdak. Tijdens de katholieke emancipatie ontstond ten zuiden van de lintbebouwing een tweede lint met grootschalige katholieke bouwwerken: kerken, kloosters en scholen. De aanleg van de spoorlijn zorgde ervoor dat ook de leer- en schoenfabrieken zich naar het zuiden verplaatsten. Tussen de Grotestraat en het spoor werd een aantal assen aangelegd en de tussengebieden werden bebouwd. Vanaf 1890 bouwden welgestelde burgers villa’s en twee-onder-een-kap woningen langs de Stationsstraat, Mr. Van Coothstraat, Julianastraat, Kerkstraat en Putstraat. Door de aanleg van het Raadhuisplein in 1932 werd de lineaire structuur nog meer doorbroken.
br> In de twintigste eeuw heeft Waalwijk zich sterk uitgebreid. De dorpen Besoijen in het westen en Baardwijk in het oosten groeiden aan de kern vast tot een langgerekt straatdorp. Het lint werd verder verlengd door grote fabrieken zoals die van Van Haren. Naoorlogse uitbreidingen zijn vooral ten zuiden van het voormalige spoortracé gebouwd. Tegenwoordig vinden uitbreidingen plaats op het grondgebied van geannexeerde gemeenten, zoals Landgoed Driessen tussen Waalwijk en Sprang-Capelle, waar vanaf 2002 gebouwd wordt aan een ruim opgezette wijk in het groen. De bedrijvigheid is grotendeels uit de stad verdwenen en concentreert zich tegenwoordig rondom de haven ten noorden van de in 1969 aangelegde rijksweg A59. Met het in 2010 opgeleverde gemeentehuis heeft Waalwijk vanaf deze snelweg een herkenbaar gezicht gekregen.
Het nieuwe gemeentehuis van Waalwijk is een gebouw met twee gezichten. Richting de snelweg A59 is het een uitkragende, licht overhellende kantoortoren van zes verdiepingen, terwijl het gebouw aan de stadszijde met een bouwhoogte van drie verdiepingen aansluit op de centrumbebouwing. Een route vanaf de Markt over verschillende pleinen eindigt in de centrale hal van het gemeentehuis. Door het daglicht dat binnenvalt via de glazen gevel en glazen stroken in het dak, wekt deze stadshal ook de indruk van een plein.
Sinds het einde van de twintigste eeuw is er een tendens gaande om verschillende functies onder één dak samen te brengen, zoals het geval is in brede scholen, multifunctionele accommodaties (MFA’s) en verzamelgebouwen. Dit gebouw huisvest meer dan twintig maatschappelijke organisaties op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, welzijn, werk en wonen. De naam BaLaDe is afgeleid van de drie wijken waarvoor het complex als centrale voorziening functioneert: Baardwijk, Laageinde en De Hoef.
Architect Ingwersen behoorde na de Tweede Wereldoorlog tot een jonge generatie modernistische architecten. Beïnvloed door Le Corbusiers sculpturale ontwerp voor de kapel Notre-Dame-du-Haut in het Franse Ronchamp (1954), bouwde hij in de jaren zestig een groot aantal gereformeerde kerkgebouwen, waaronder deze kerk met markante kapvorm en vrijstaande klokkentoren.
Nadat architect Jos Klijnen - volgens gemeentesecretaris M.A.J. van Liempt ten onrechte - de opdracht voor de nieuwbouw van het Waalwijkse raadhuis aan zijn neus voorbij had zien gaan, kreeg hij na de dood van Van Liempt van diens weduwe de gelegenheid zijn organische vormgeving alsnog te realiseren. Het woonhuis dat Klijnen voor haar ontwierp, heeft veel overeenkomsten met de architectuur die hij voor het raadhuis had voorgesteld.
A.J. Kropholler was in het interbellum een van de belangrijke architecten van het traditionalisme in Nederland. Hij ontwikkelde als autodidact een opmerkelijke baksteenarchitectuur waarvoor het vroege werk van H.P. Berlage zijn belangrijke referentie was.
Deze schoenenfabriek stamt uit 1906. Van Haren nam de fabriek in 1931 over, waarna deze sterk werd uitgebreid en zijn huidige vorm kreeg.
Dit complex in Waspik-Zuid bestaat uit een klooster, een kloosterkerk met klokkentoren en een Lourdesgrot. Het kloostergebouw was bedoeld als aanzet voor een veel groter geheel dat nooit is gerealiseerd. Het drie verdiepingen hoge gebouw heeft een mansardedak en is via een lager bouwdeel verbonden met de kerk. Zowel binnen als buiten is het gebouw uiterst sober. Alleen de entree, waarin neogotische stijlkenmerken zijn terug te vinden, heeft nadruk gekregen.
De plattegrond van deze achthoekige centraalbouw is afgeleid van de St. Vitale in het Italiaanse Ravenna. Het neobyzantijnse gebouw met negentien hoge, met koper gedekte koepels is een zeldzame verschijning in Nederland. De grote middenkoepel heeft een constructie van ijzeren vakwerkspanten en steunt op een koepeltrommel met kleine rondboogvensters. De koepels rondom de hoofdkoepel hebben een ellips- of halfcirkelvormige grondslag.
lees meerDit was in 1910 met honderdvijftig werknemers de grootste schoenenfabriek in Waalwijk. In 1965 sloot de fabriek als één van de eerste en luidde daarmee de ondergang in van de leerindustrie in de Langstraat.
De architectuur van dit verzekeringskantoor vertoont kenmerken van de neorenaissance en chaletstijl. In decoraties zijn tevens Jugendstil-motieven terug te vinden.