Javascript is required to view this map.

Hergebruik

Met de ontkerkelijking en het verdwijnen van traditionele industrieën, beide voelbaar en zichtbaar vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw, ontwikkelde zich een nieuwe opgave in de regio: hergebruik, herbestemming en transformatie van het bestand aan veelal grote gebouwen en ensembles die hun oorspronkelijke functie hadden verloren. Juist door de royale aanwezigheid van industriële en katholieke architectuur, is ook dit een thema dat in Midden-Brabant een prominente plaats inneemt, prominenter dan in veel andere regio's. Herbestemming kan worden gezien als een derde karakteristiek van de architectuur van Midden-Brabant. Herbestemming volgde niet direct op het in onbruik raken van fabrieken, kloosters, kerken en andere Rooms-Katholieke architectuur. Zeker in de jaren zestig en zeventig was het in deze regio – net als in de rest van Nederland (en Europa) – niet ongewoon om leegstaande gebouwen zonder consideratie te slopen, om ruimte te maken voor iets nieuws. Pas in de loop van de jaren tachtig veranderden de opvattingen hierover en werd meer en meer de waarde ingezien van het overgebleven katholieke en industriële bouwkundige erfgoed. Herbestemming van in onbruik geraakte gebouwen, complexen en gebieden werd sindsdien even gewoon als in de decennia daarvoor de sloop ervan was geweest. In enkele gevallen staat daarbij de instandhouding van het erfgoed voorop, maar vaak wordt met een zekere vrijzinnigheid oud en nieuw gecombineerd. Juist omdat het doorgaans niet gaat om de allergrootste monumenten van de Nederlandse cultuur en geschiedenis, kunnen opdrachtgevers en ontwerpers zich in Midden-Brabant wel enige vrijheid permitteren.

Deze eclectische fabrikantenvilla, gebouwd in opdracht van een bierbrouwer, is symmetrisch van opzet en bestaat uit een hoofdvolume en twee terugliggende zijvleugels. Houten luifels als voortzetting van de cordonlijst trekken de bijgebouwen bij het hoofdvolume. De luifels steunen op een slanke gietijzeren kolom met Jugendstil-motieven. Alle bouwdelen hebben schilddaken met een plat deel, bekleed met leien. Op de vier hoeken van het dak van het hoofdgebouw staan gemetselde schoorstenen met keperboogreliëfs en kleine kantelen.

lees meer

Het middelste en oudste deel van deze reeks kleine fabrieksgebouwen is gebouwd als schoenenfabriek in een eenvoudige bouwstijl. Aan de zuidzijde is de fabriek rond 1905 uitgebreid met een machinekamer en stoomschoenenfabriek met schoorsteen; aan de noordzijde met een productiehal. De uitbreidingen werden in lijn met het reeds bestaande gebouw geplaatst, waarbij het zadeldak evenwijdig aan de straat is doorgetrokken. De stoomschoenenfabriek verdween in 1998 met de aanleg van het Frederik Hendrikhof.

lees meer

Dit industriële ensemble bestaat uit een leerlooierij en een fabrikantenwoning. De looierij, die tegenwoordig in gebruik is als woonhuis, is typisch voor de streek en bestaat uit een begane grond in baksteen (nathuis) en een opbouw in hout (drooghuis), onder een zadeldak. In het nathuis werden huiden omgezet in leer, waarvoor veel water nodig was. De houten verdiepingen, die waren voorzien van ventilatieluiken, fungeerden als droogzolders.

lees meer