Javascript is required to view this map.

Industrie

Halverwege de negentiende eeuw veranderde de nijverheid (in leer en textiel vooral) die in Midden-Brabant al ruimschoots aanwezig was in industrie. Dat leidde tot nieuwe architectuur, op een schaal die voorheen niet bestond. Deze fabrieksarchitectuur volgt in grote lijnen de stilistische tendensen van de architectuur, zij het veelal in een rationele, onopgesmukte vorm. Fabrieksarchitectuur is in Midden-Brabant eerst en vooral nuttig en efficiënt.

Het is de combinatie van de opkomst van de industrie en de ontwikkeling van een omvangrijke katholieke infrastructuur die onderscheidend is voor de regio, en in sommige opzichten zelfs uniek. Het samengaan van deze twee drijvende krachten, industrie en kerk, heeft het aanzien van Midden-Brabant in hoge mate bepaald. Elders in Brabant is er ook veel architectuur in opdracht van de Rooms Katholieke kerk gerealiseerd, maar is de industrie weer minder present, en waar wel veel industrie is zoals in Eindhoven, is deze van een andere orde en aard. Eindhoven is getekend door de prominentie van één bedrijf – Philips – dat niet alleen laboratoria, fabrieken en kantoorgebouwen heeft voortgebracht, maar een compleet stedelijk spectrum van woonwijken tot sportvoorzieningen. Dat is totaal anders dan de kleinschaliger en meer diverse industrie in Midden-Brabant, die bovendien diepere historische wortels heeft in de regio. Ook is in Eindhoven de katholieke cultuur minder dominant aanwezig in het stadslandschap dan in bijvoorbeeld Tilburg.

De architectuur van dit verzekeringskantoor vertoont kenmerken van de neorenaissance en chaletstijl. In decoraties zijn tevens Jugendstil-motieven terug te vinden.

lees meer

Aan het begin van de twintigste eeuw waren schoenmakersbazen behalve werkgever vaak ook  huisbaas. Voor hun arbeiders, die veelal thuis werkten, bouwden ze kleine woningen in de nabijheid van de eigen woning. In Waalwijk gebeurde dit vooral in de zogenaamde ‘dammen’, smalle steegjes met aan beide zijden kleine arbeidershuisjes, gelegen tussen twee hoofdstraten. Halverwege de vorige eeuw zijn veel van deze kleine woningen gesloopt, maar dit rijtje schoenmakershuisjes is gespaard. Het ligt tussen de Grotestraat, waar zich nog steeds verschillende fabrikantenvilla’s bevinden, en de Winterdijk en was via een poortje vanaf de hoofdstraat te bereiken. De bewoners deelden gemeenschappelijke voorzieningen zoals toiletten.

lees meer

Het middelste en oudste deel van deze reeks kleine fabrieksgebouwen is gebouwd als schoenenfabriek in een eenvoudige bouwstijl. Aan de zuidzijde is de fabriek rond 1905 uitgebreid met een machinekamer en stoomschoenenfabriek met schoorsteen; aan de noordzijde met een productiehal. De uitbreidingen werden in lijn met het reeds bestaande gebouw geplaatst, waarbij het zadeldak evenwijdig aan de straat is doorgetrokken. De stoomschoenenfabriek verdween in 1998 met de aanleg van het Frederik Hendrikhof.

lees meer

Dit industriële ensemble bestaat uit een leerlooierij en een fabrikantenwoning. De looierij, die tegenwoordig in gebruik is als woonhuis, is typisch voor de streek en bestaat uit een begane grond in baksteen (nathuis) en een opbouw in hout (drooghuis), onder een zadeldak. In het nathuis werden huiden omgezet in leer, waarvoor veel water nodig was. De houten verdiepingen, die waren voorzien van ventilatieluiken, fungeerden als droogzolders.

lees meer