Woonhuis
De woonhuisarchitectuur heeft meer dan eens een verbinding met de industrie, want een van de genres binnen de vrijstaande woonhuizen dat vrij nadrukkelijk aanwezig is in de regio, is de fabrikantenvilla, de woonhuizen van de industriële elite. Zeker in de negentiende eeuw was het niet ongebruikelijk dat de directeur op het fabrieksterrein woonde, als een uitloper van de pre-industriële nijverheid die vaak aan huis en op het eigen achtererf plaatsvond. In latere tijden bouwden fabrikanten eerder hun huis in de stad of een villawijk, op afstand van hun onderneming.
Deze twee boerderijen zijn na oorlogsschade gebouwd als variant op de traditionele langgevelboerderij. Beide gebouwen zijn opgetrokken uit machinale baksteen met een decoratieve rollaag bij de plint. Op de bovenste delen van de wolfsdaken ligt riet.
Dit woonhuis met praktijkruimte ligt prominent in de straat op een talud. Het terras rondom de woning is bereikbaar via vier gemetselde toegangstrappen. Het linkerdeel is het woongedeelte, rechts bevindt zich de praktijk. Een tweelaagse uitbouw loodrecht op de gevel scheidt de beide delen. Alle kopgevels zijn tuitgevels. De open portiek bij de entree heeft een gemetseld, stervormig gewelf.
In 1898 kocht Levensverzekering Maatschappij De Utrecht 2700 hectare heidegrond ten zuiden van Esbeek als belegging. De woeste gronden werden ontgonnen door er bos te planten en boerderijen te stichten. Het landgoed kreeg later de functie van recreatieterrein.
In het grensgebied tussen Goirle, Hilvarenbeek en Poppel (België) ligt landgoed Gorp en Roovert. Het is twaalfhonderd hectare groot en bestaat uit heidegebied, bos, enkele vennen en landbouwgrond. In 1868 kreeg een van oorsprong Spaanse baron het landgoed in handen en liet er voor zichzelf een jachthuis bouwen. Sinds 1920 is het landgoed eigendom van de Goirlese fabrikantenfamilie Van Puijenbroek en is het toegankelijk voor het publiek.
Rondom het enige nog groene Vrijthof in Nederland liggen een aantal typisch Kempische huizen en verschillende religieuze gebouwen. De 75 meter hoge gotische toren met uivormige torenspits van de St. Petrus’ Bandenkerk uit 1450 vormt het middelpunt van het marktveld.
Aan de rand van Goirle liggen op naast elkaar gelegen percelen drie villa’s die zich volledig richten op het achterliggende landschap. Alle woningen hebben een verschillend materiaalgebruik, maar steeds zijn natuurlijke materialen en kunststoffen gecombineerd.
Deze villa met kantoorruimte ligt op een langgerekt kavel, aan twee zijden omsloten door bos. Een vlakke plaat vouwt zich als vloer, achtergevel en dak rondom terugliggende gevels van glas en RVS panelen. Hierdoor ontstaan grote dakoverstekken en een omloop rondom de woning. Het volume is iets opgetild waardoor het landschap onder het gebouw kan doorlopen. Een hellingbaan vanaf de straat en trappen aan de zijkant van de woning leiden naar de entree.
In een bosrijke villawijk in het westen van Goirle staat een aantal bungalows die met hun horizontale geleding en zware dakranden kenmerkend zijn voor de jaren zeventig van de vorige eeuw.
In de Doctor Keyzerlaan en aan deTilburgseweg is een concentratie te vinden van woonhuizen die de architectenfamilie Bedaux door de jaren heen heeft ontworpen: zes van Jos. Bedaux, zeven van zijn zoon Peer en recentelijk hebben diens zonen Thomas en Pieter een huis gebouwd iets verderop aan de Kennedylaan. De ontwerpen laten een duidelijke ontwikkeling zien in de architectuuropvattingen van de individuele architecten, maar tonen daarnaast ook de familieverwantschap, met altijd metselwerk, al dan niet gekeimd, veelal zadeldaken, vaak luiken voor ramen en deuren en in de kopgevels een schoorsteen.
lees meerDeze markante villa is als buitenverblijf gebouwd in opdracht van een Tilburgse textielfamilie. Hoewel neoclassicistische elementen zoals timpanen en balustrades overheersen, zijn in de villa ook eclectische motieven terug te vinden, bijvoorbeeld de exotische kapitelen van de zuilen.